Ik heb het nog eens nagezocht. Juni 2013 organiseerden we met Albron een diner pensant met vijftien directieleden uit de wereld van agrofood. Een aardige mix van gevestigde, maar ook vernieuwende bedrijven zoals de Vegetarische Slager en Koppert Cress. Toen al constateerden we dat er veel acties ingezet werden om ons voedsel duurzamer en gezonder te maken, maar dat de resultaten te wensen over lieten.
Forse versnelling
De groenteconsumptie bleef dalen en vleesvervangers werden kwalitatief wel beter, maar weinig verkocht. De kloof in mate van gezondheid tussen sociale klassen werd steeds dieper. En de ecologische footprint van ons voedsel bleef onhoudbaar groot.
Tijdens het diner constateerden we voor het eerst dat een forse versnelling, aangejaagd door overheid en sector, nodig was om het tij te keren. Een voedselakkoord dus. Inclusief normstelling, regelgeving en fiscaal instrumentarium.
Tienpuntenplan
Ruim een jaar later, eind 2014, heb ik een tienpuntenplan geschreven. Een pleidooi voor een minister voor voedsel. Voor verplichte voedseleducatie, 100% circulariteit en gezond eten als dominante omgevingsfactor. Voor het vergroten van de biodiversiteit en bodemvruchtbaarheid. Dat alles tegen een eerlijke prijs, ook voor producenten hier te lande. Dit lijstje vormde een soort opmaat voor een voedselbeleid.
Revolutionaire overgang
De afgelopen drie jaar is die term weer ingewisseld voor het begrip ‘voedseltransitie’. Ik had daar in het begin wat problemen mee omdat het leek op een compleet revolutionaire overgang van het ene naar het andere systeem. Terwijl er juist zoveel duurzaamheidsdynamiek in de sector opkwam. Het leek me ook niet slim de verdiensten van het huidige systeem op de schroothoop te gooien.
Grachtengordelpioniers
Onder staatssecretaris Van Dam werd koers gezet richting grachtengordelpioniers. Het kon niet klein of alternatief genoeg zijn. Leuke, hippe foodbedrijven en -initiatieven konden op zijn support rekenen.
Ik kreeg soms even het gevoel dat de Staats het contact met de werkelijkheid begon te verliezen. Naast de pioniers werd er natuurlijk gesproken met de gebruikelijke branches. Die hebben het altijd lastig bij een transitie. Het conservatieve deel van de achterban heeft immers ook een mening.
Smart Food Alliance
Uiteindelijk is toch een gesprek met Van Dam gearrangeerd. Toen hebben een aantal koploperbedrijven hun visie op de gewenste voedseltransitie gegeven. Daar is uiteindelijk de Smart Food Alliance uit gegroeid: een groep middelgrote Nederlandse agrofoodbedrijven die mooie initiatieven hebben genomen om ons voedsel duurzamer, gezonder en eerlijker te maken. En bereid zijn hun kennis te delen zodat de transitie strakker gestuurd wordt.
Gewone koploper
In de politiek is het gebruikelijk dat een nieuwe minister of staatssecretaris afstand neemt van de terminologie van de voorganger. Opvolgster Carola Schouten, minister van LNV, is minder geporteerd van het woord ‘koploper’. Zij wil er zijn voor de ‘gewone’ agrariër. Aan ons de taak duidelijk te maken dat je ook ‘gewone’ koplopers in het agrofoodbedrijfsleven hebt.
Kamerbrief
Carola Schouten heeft samen met collega Blokhuis van VWS de brief ‘Accenten in het voedselbeleid…' naar de Kamer gestuurd. Een gebalanceerde brief, waarin vooral beschrijvenderwijs tientallen initiatieven genoemd worden om ons voedsel duurzamer en gezonder te maken. Een nuttig en indrukwekkend stukje proza, maar nog onvoldoende om de verandering kracht bij te zetten.
SMART
De afgelopen maanden is een forse dialoog opgetuigd om van eenieder te horen wat er in de voedselvisie, zeg maar de opvolger van deze brief, moet staan. Zo rond de zomer komt de visie naar buiten. Veel leden van de Smart Food Alliance zijn gevraagd input te geven.
Ik heb wel zo'n idee waar het heen moet. De laatste vijf jaren is de transitie aardig op gang gekomen, maar het moet veel sneller, gerichter en krachtiger. We hebben SMART geformuleerde doelen nodig!
Voorbeelden
De uitspraak van minister Wiebes van EZK dat we uiterlijk in 2030 stoppen met oppompen van Gronings aardgas vind ik een van de beste illustraties. Dit betekent een enorme uitdaging voor de energievoorziening binnen de agrofoodsector.
Een privaat voorbeeld is de recente uitspraak van de Commissie Grondgebondenheid. In 2025 moet 65% van het eiwit in het voer van melkkoeien afkomstig zijn van ‘eigen’ grondgebied, d.w.z. binnen een straal van 20 km. Kortom, het einde van de ongebreidelde groei van zuivelbedrijven zonder weiland.
Stip op de horizon
Ton Loman, voorzitter van de Commissie, en minister Wiebes hebben iets gedaan waar veel bedrijven behoefte aan hebben: een heldere stip op de horizon, SMART geformuleerd met een duidelijk tijdspad. Zodat je weet waarop gekoerst en geïnvesteerd kan worden.
Hopelijk volgen Schouten en Blokhuis dit voorbeeld. Voor klimaat, dierenwelzijn en biodiversiteit. Voor het aanbod van gezond eten in horeca, supermarkten en op publieke locaties. Voor herstel van bodemvruchtbaarheid. Voor verplicht voedselonderwijs zodat consumenten weerbaarder zijn. Zonder SMART geformuleerde doelen blijft het te vrijblijvend en ongericht.
Gezond verstand
In de voedselvisie zou dit aangevuld moeten worden met een substantieel investeringsfonds om de beweging te versnellen, achterblijvers uit te kopen en onderzoek te bekostigen. In continue dialoog met bedrijven die zelf slimme en groene innovaties hebben ontwikkeld.
Koplopers met gezond verstand. Nieuwe coalities die de transitie versnellen en echt vorm geven. En toch, of juist daardoor, hun boterham verdienen zoals... de bedrijven van de Smart Food Alliance.
Tijdens het diner pensant dat Suzanne van der Pijll en ik organiseerden in juni 2013 schetsten we de kaders voor duurzamer en gezonder voedsel.
© Suzanne van der Pijll, Marcel Schuttelaar, juni 2013